Bio
Sanna Songbird
Ik zing verhalen. Speciale gelegenheid, intieme ceremonie, sprookjesachtige setting. Op een klein festivalletje, buiten in de natuur of bijvoorbeeld in een klein kapelletje, daar komt mijn muziek het best tot zijn recht. Steeds opnieuw probeer ik uit te vinden wie en wat ik ben. Door mijn imperfecte zelf met jullie te delen blijf ik leren hoe ik mezelf authentiek kan uitdrukken in de wereld – in de hoop die wereld een beetje lichter te maken.
Folk en countrymuziek vormden de soundtrack van mijn jeugd. Akoestisch, harmonisch. Wàt er gezongen werd was voor mij altijd minstens net zo belangrijk als de manier waaróp het gezongen werd – ik heb altijd gehouden van wat woorden met me kunnen doen. Verhalenvertellers met een ruggengraat: Emmylou Harris, Joni Mitchell, Simon & Garfunkel, Joan Baez, Boudewijn de Groot, John Denver, CSNY… Ze deden me verliefd worden op de eenvoud en de diepgang van de folk: drie akkoorden plus een onsje tragedie, wat scheppen hartzeer en een heel vat levenswijsheid, et voilà, een song. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog hadden mijn ouders een protest-band, en maakten ze liedjes die mij besmetten met een uitgesproken engagement en een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid. Al heel jong zong ik mee met alles wat ik hoorde, eerst de platenspeler en later cd’s, en ook als mijn vader gitaar speelde.
Wàt er gezongen werd was voor mij altijd minstens net zo belangrijk als de manier waaróp het gezongen werd – ik heb altijd gehouden van wat woorden met me kunnen doen.
Toen ik zestien was begon ik zelf gitaar te spelen om mezelf te kunnen begeleiden bij het zingen. Aarzelend schreef ik af en toe een tekstje met een melodie, nog zonder gitaar. Geen mens kreeg ze ooit te horen en echt afgeronde liedjes werden het niet. Ze waren eerder een uiting van mijn worstelingen met het leven, niet voor andermans oren bedoeld. Mijn eerste volledige liedje werd I knew you all along (nog steeds zonder gitaar), toen ik net 19 jaar was. Het zou nog vijf jaar duren voordat ik met gitaar een liedje zou schrijven, dat boven kwam drijven nadat een dierbare vriendin haar geliefde verloor toen die uit het leven stapte. Geboren uit de pijnlijke donkere diepten van die dagen werd Lost at all het eerste nummer voor Songbird. Zo ontdekte ik hoe muziek een krachtige manier was om pijn en trauma te transformeren. Al snel volgden er andere liedjes – eerst Baby, toen Real, en langzaamaan ontstond het idee voor een cd.
Songbird bracht ik in 2007 uit in eigen beheer. Er volgde een periode van optredens en wat airplay op een paar kleinere radiostations. Toch zorgden mijn eigen onzekerheid en gebrek aan visie ervoor dat ik uiteindelijk bijna helemaal stopte met muziek maken. In 2011 was ik een periode in de Verenigde Staten en daar vond ik voor het eerst sinds lange tijd mijn weg terug naar zingen én schrijven. Rasa’s Song was het eerste van een aantal nummers die ik tijdens die magische periode schreef. In 2012 werd ik moeder, en dat leidde weer tot een pauze in mijn muzikale activiteit. Deze jaren, waarin ik opnieuw weinig zong, gebruikte ik dit keer wel om erover na te denken waarom ik niet zong, terwijl er in de wereld weinig is dat ik liever doe dan dat. Ik ging met een andere blik kijken naar de liedjes die ik geschreven had, en ik leerde mijn instrumenten veelzijdiger te gebruiken. Ik ontdekte ook dat ik het liefste zing om betekenis te geven aan speciale momenten. Er is veel wat ik nog niet weet, maar ik weet wel dat ik wil zingen. En dat wil ik met je delen – op momenten van liefde, pijn, vreugde en verlies.