“They say it’s the last song. They don’t know us, you see – it’s only the last song if we let it be”.
De dood kwam op een zonnige vrijdagmorgen in mei. We wisten wel dat we hem moesten verwachten toen bijna een jaar geleden de diagnose gesteld werd. Een glioblastoma multiforme, een hersentumor van de vierde graad is niet iets wat je overleeft, ook al dachten/hoopten/wilden we toen nog geloven dat we het tij wel zouden kunnen keren en het onheil zouden kunnen afwenden. Ook al krijgen we hem allemaal vroeg of laat op bezoek, de dood is geen graag geziene gast – soms echter wel een welkome verlosser.
Aftakeling is als een tsunami – een muur van water die maar doorrolt, niet te stoppen, en alles vernietigt op zijn pad. Eerst de kustlijn, dan de boulevard met die leuke restaurantjes, dan de charmante vissershuisjes en tot slot de dorpskern. Alle structuren vallen uiteen en nergens is meer grip op te krijgen.
Het was grappig hoe onze perceptie van ‘normaal’ steeds verschoof, en hoe snel dat ging. Iedere dag kwam er een beperking bij, eentje waarvan je vooraf steeds dacht ‘in ieder geval kan hij dàt nog, gelukkig is het nog niet zò erg’. We hielden ons telkens vast aan wat nog restte, terwijl ook dat almaar sneller afbrokkelde en in zee stortte, door de woeste golven verzwolgen. Beetje vergeetachtig? Hoort erbij. Moe? Dan maar een extra dutje. Trap te moeilijk? Bed beneden. Hij at in ieder geval nog. Praatte nog. Ging nog naar de wc. Herkende ons nog. Totdat ook dat verdween, meedogenloos. En we bewogen mee, eindeloos. Zolang hij maar geen pijn had. Zolang hij maar geen pijn had.
Hij onderging het, accepteerde het. Schijnbaar vrijwel moeiteloos. Zijn laatste week op aarde was er één van tijdloosheid. Wanneer elke ademteug de laatste kan zijn leef je in een andere dimensie. Je hebt maar twee wensen: dat het in godsnaam snel afgelopen mag zijn, en dat het alsjeblieft nooit ophoudt. Want al te snel volgt het nooit meer. Dat ongrijpbare concept dat zo abstract blijft, hoezeer je het ook probeert te vatten. De dood is net als het heelal – overal om ons heen, zonder zichtbaar einde, zo onmetelijk groot. Wat is nooit meer? We kunnen het niet met ons verstand bevatten, maar ons hart weet maar al te goed wat het betekent – en het huilt.
Toch ging het uiteindelijk ineens heel snel. Te snel bijna. Als zand door onze vingers, niet meer vast te grijpen. Met zijn hart stond ook de tijd stil. En dan… Helpen met wassen, mooie kleren aan, nog een dag thuis, zoveel laatste keren… En samen een viering vormgeven die hem toonde en eerde in al zijn waardigheid en schoonheid. Ik zong mijn laatste lied voor jou.
Dankjewel paps, schoonvader, papsi van mijn kindje, grootste supporter, anker, steunpilaar, wijze raadgever, baken van rust. Dank je voor je engelengeduld, je aanwezigheid, je eindeloze vertrouwen in alles wat we deden. I love you. See you on the other side…
Gaston Steegmans – † 24/05/2019
“Als je verdriet hebt, kijk dan opnieuw in je hart en zie dat je huilt om wat je vreugde schonk” – Kahlil Gibran